Chronisch ZorgNet

Blog: Mensen met etalagebenen krijgen niet de beste zorg

03 februari 2017

door prof. dr. Joep Teijink


Ik ben een vaatchirurg die, net als mijn collega's, het liefst mijn dagen vul op de operatiekamer. De grote groep patiënten met etalagebenen zijn daarom voor mij een uitkomst. Het zijn er alleen al in Nederland bijna een miljoen, waarvan de helft zulke ernstige klachten heeft dat ze zelfs graag geopereerd worden. Ik blij, patiënt blij, toch? Nee dus! Want ik vind juist dat deze patiëntengroep niet geopereerd moet worden. Sterker nog, ze horen eigenlijk niet eens in het ziekenhuis thuis.


Etalagebenen. Het klinkt misschien wat grappig, maar het is een serieus probleem. 800.000 tot een miljoen Nederlanders hebben last van vernauwingen of verstoppingen in de beenslagaders. Bij de helft daarvan leidt dit tot claudicatio intermittens ofwel etalagebenen. Waarom deze bijnaam? Vanwege de vernauwingen in de slagaders komt er te weinig zuurstofrijk bloed bij de spieren, waardoor deze bij lichte inspanning al sneller verkrampen. Dit kan flink pijn doen. Mensen die hier last van hebben, weten zich vaak geen houding te geven en blijven maar even voor een etalageruit staan, tot de pijn weer gezakt is. Dan lopen ze door, tot de pijn opnieuw opsteekt. En dan houden ze voor een andere winkelruit halt.


Op mijn poli in het Catharina Ziekenhuis zie ik regelmatig patiënten met deze klachten. En ik herken het probleem (niet voor niets zit ik in het dagelijks bestuur van het Claudicatio netwerk) dus wil ze graag helpen. Maar eigenlijk vind ik dat ik ze niet hoef te helpen. Klinkt misschien wat hard en vreemd uit de mond van een medisch specialist die toch ook zijn brood moet verdienen. Maar ik vind dat mensen met deze klachten beter af zijn bij de huisarts. Want hoewel deze mensen in de praktijk vaak gedotterd worden, zijn ze een stuk beter geholpen met gesuperviseerde looptherapie en leefstijl coaching. Dotteren is voor een kleine groep patiënten wel effectief, maar bij de meesten keren de klachten na verloop van tijd gewoon weer terug. Terwijl de pijnvrije loopafstand juist aanzienlijk en blijvend kan worden vergroot als je onder begeleiding van een daartoe gespecialiseerde (ClaudicatioNet) fysiotherapeut actief gaat oefenen. Dat is al lang en breed bewezen, maar dat besef wil maar niet doordringen bij alle betrokken partijen.


Het zou te makkelijk zijn om één schuldige groep aan te wijzen, want het is een ingewikkeld probleem waarbij verschillende belanghebbenden er samen voor zorgen dat we blijven doen wat we altijd deden. En dat is helaas niet de beste zorg aanbieden. Laat ik om te beginnen de hand in eigen boezem en die van mijn vakbroeders steken. Vaatchirurgen beslissen vaak te snel om tot dotteren over te gaan. Ten eerste is het veel makkelijker om de patiënt in twee minuten te vertellen dat hij gedotterd gaat worden in plaats van een kwartier lang uit te leggen dat er looptraining gevolgd moet worden, inclusief een leefstijlverandering. En ten tweede: vaatchirurgen zijn niet voor niets chirurgie gaan doen. Het mensen helpen door aan hun bloedvaten te 'sleutelen', dat is wat we graag doen. En dan komen we meteen bij het volgende probleem: het levert nog geld op ook. Want zorgverzekeraars vergoeden wel een medische interventie (dotteren), maar niet een gesprek van een half uur om een patiënt voldoende kennis bij te brengen om zelf de verstandigste keuze te maken.


Huisartsen op hun beurt verwijzen te gemakkelijk door. Dat is geen verwijt, maar wel een feit. In hun ogen is een patiënt met etalagebenen nog steeds het beste af bij de vaatchirurg. Dus zonder zelf verder te kijken, volgt in veel gevallen (te) snel een doorverwijzing naar het ziekenhuis. En de huisartsen die wél op de hoogte zijn van het alternatief, konden dit niet aanbieden omdat looptherapie niet verzekerd werd. Inderdaad, KONDEN! Want vanaf dit jaar zit een traject ClaudicatioNet in het basispakket. Daarmee is de onmogelijke situatie dat patiënten niet de eigen bijdrage van een paar 100 euro konden opbrengen en dan maar voor een dotter behandeling gingen (van vele duizenden euro's) verleden tijd.


Maar dan blijft er natuurlijk ook nog de patiënt zelf. Teveel patiënten worden liever gedotterd. Dan maak je namelijk iemand anders verantwoordelijk voor je probleem en niet jezelf. Want is het niet veel fijner om 's ochtends naar het ziekenhuis te komen, een ingreep te ondergaan en 's avonds weer lekker in je bed te liggen, dan om maandenlang aan jezelf te werken? Je conditie opbouwen, van je coach te horen krijgen dat je moet stoppen met roken, meer moet bewegen? Nee, dat willen mensen toch liever niet. 'Doe mij maar die dotter...'.


Voor de duidelijkheid, de kans op etalagebenen is veel groter bij rokers, mensen met overgewicht, hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol. Het is soms een lastige patstelling die we niet altijd kunnen doorbreken. Iedereen, dokters en patiënten, moet bereid zijn af te stappen van 'oude gewoontes' en er voor open moeten staan om anders te willen denken. Ik ben er klaar voor, ik hoop dat de rest volgt. Zodat we in 2018 kunnen zeggen: Mensen met etalagebenen kregen niet de beste zorg!

Terug naar overzicht