Chronisch ZorgNet

Stoppen-met-rokenzorg: waarom, hoe en door wie?

20 november 2020

Door Naomi van Westen - Lagerweij

Tijdens het digitale congres in oktober vertelde Naomi over het belang van stoppen met roken. In deze blog zet zij alles nog eens op een rijtje. Heb je de sessie gemist, of is jouw vraag niet beantwoord? Lees dan snel verder.

Roken is op dit moment de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland. De komende jaren zet de overheid sterker in op stoppen met roken: er komen campagnes om rokers op te roepen te stoppen, de prijs van tabak gaat fors omhoog en op steeds minder plekken is het niet langer toegestaan om te roken. Daarnaast werken verschillende maatschappelijke organisaties en artsenverenigingen hard aan het ontmoedigen van roken in het kader van de Rookvrije Generatie. Door al deze ontwikkelingen wordt het steeds gemakkelijker en belangrijker om het gesprek over roken aan te gaan.

De ruime meerderheid van alle Nederlanders (inclusief rokers) vindt dat zorgverleners hun rokende patiënten moeten adviseren om te stoppen met roken. Hierbij is de bejegening zeer belangrijk: niet een belerende vinger opsteken, maar begrip hebben voor de verslaving van de roker door compassie te tonen. Daarnaast kunnen zorgverleners een positieve boodschap meegeven door te wijzen op de gezondheidswinsten die behaald kunnen worden door te stoppen. Uit onderzoek blijkt dat stoppen met roken op alle leeftijden zin heeft: zelfs bij oudere rokers boven de 80 jaar heeft stoppen met roken een positief effect op de gezondheid. Na het stoppen neemt bijvoorbeeld de koolmonoxide-concentratie in het lichaam direct af, en ook werken veel behandelingen en operaties beter wanneer iemand niet rookt.

De meest effectieve manier om te stoppen is met behulp van gedragsmatige begeleiding, eventueel in combinatie met medicamenteuze ondersteuning. Binnen de medicamenteuze ondersteuning zijn nicotinevervangende middelen (zoals pleisters en kauwgom) de eerste keus vanwege het gunstige bijwerkingenprofiel en lage kosten. De e-sigaret wordt in de huidige richtlijnen niet aangeraden als hulpmiddel, omdat er op dit moment beperkt bewijs is voor de effectiviteit en er over de schadelijkheid op de lange termijn nog te weinig bekend is.

In Nederland komen rokers die gedragsmatige begeleiding willen vaak terecht bij de huisartsenpraktijk. Maar ook buiten de huisartsenpraktijk is begeleiding beschikbaar: professionals die gekwalificeerd zijn om gedragsmatige begeleiding te bieden, kunnen gevonden worden in het Kwaliteitsregister Stoppen met Roken en op de sociale kaart van Ikstopnu. De verwachting is dat steeds meer fysiotherapeuten in de toekomst met stoppen-met-rokenzorg aan de slag zullen gaan. Fysiotherapeuten zien veel chronische patiënten waarbij stoppen met roken bestaande klachten kan verminderen, progressie kan voorkomen en behandelresultaten kan verbeteren. Bij deze patiënten is het van belang dat zij goede begeleiding ontvangen. De fysiotherapeut kan hier een rol in spelen door rookstopbegeleiding bespreekbaar te maken en patiënten die interesse hebben door te verwijzen naar de huisartsenpraktijk of een andere aanbieder in de regio. Een andere optie is om patiënten zelf te begeleiden. Fysiotherapeuten die de cursus Rookstopcoaching van Chronisch ZorgNet hebben gevolgd, mogen zichzelf inschrijven in het Kwaliteitsregister en kunnen rookstopbegeleiding integreren in de begeleiding van beweegtraining.

Naast het adviseren om te stoppen en het aanbieden van begeleiding, kunnen zorgverleners een belangrijke rol spelen in het voorkomen dat ex-rokers weer beginnen met roken. De kans op terugval is het grootst in het eerste jaar na de stoppoging. Zonder goede begeleiding weten rokers vaak niet hoe ze om moeten gaan met valkuilen (zoals stress) en moeilijke momenten die hen aanzetten tot roken. Tijdens een professioneel begeleidingstraject leren rokers zich voorbereiden op deze valkuilen en moeilijke momenten. Daarnaast is het belangrijk om rekening te houden met de omgeving: het is gemakkelijker voor een ex-roker om het stoppen vol te houden wanneer zijn/haar partner ook niet rookt. Om die reden is het altijd zinvol om rokende partners te betrekken in het traject. Na een begeleidingstraject is het belangrijk dat zorgverleners in het jaar na de stoppoging één of meer afspraken inplannen voor nazorg (terugvalpreventie) en jaarlijks terugkomen op de rookstatus om te checken of de patiënt nog steeds gestopt is met roken.

Blijf op de hoogte van al onze updates en blogs via LinkedIn.

Terug naar overzicht