Meetprotocol eerstelijns hartrevalidatie: the making of
25 september 2020
Graag wil ik jullie in deze blog meer vertellen over het proces van het ontwikkelen van het meetprotocol Hart. Het ontwikkelen van het meetprotocol eerstelijns hartrevalidatie binnen Chronisch ZorgNet was en is een uitdagende klus. De hartrevalidatie van de niet-complexe hartpatiënt (level 1) in de eerste lijn is op dit moment nog niet specifiek beschreven in een richtlijn. De richtlijnen hartrevalidatie tweede lijn (fase 1 en 2) en de standaard beweeginterventie coronaire hartziekten (fase 3) zijn fraaie producten. Echter dekken deze richtlijnen niet de lading van de hartrevalidatie die Chronisch ZorgNet beoogt. In die zin is het, op een paar regionale plekken na, iets nieuws in Nederland. Een nog niet bestaand zorgpad, die een transitie van zorg bewerkstelligt. Met als doel; de juiste zorg op de juiste plek.
De meetinstrumenten
De ontwikkeling van een meetprotocol gaat gepaard met vele afwegingen die gemaakt moeten worden. Bij de keuze van klinimetrie voor het meetprotocol Hart hebben we met de expertgroep hart in eerste instantie gekeken naar de huidige richtlijnen. Is de hierin aanbevolen klinimetrie ook bruikbaar en effectief voor de fysiotherapeuten die hiermee gaan werken binnen de eerste lijn? Daarnaast moest de klinimetrie beschikbaar zijn in de verschillende EPD’s. Een ander doorslaggevend aspect is dat elk meetinstrument dat Chronisch ZorgNet in de diverse meetprotocollen opneemt (PAV, COPD, HART) geregistreerd moet staan in de landelijke database fysiotherapie (LDF). Alleen data die binnen het LDF verzameld worden, kunnen worden gebruikt voor het analyseren van behandelresultaten binnen jouw eigen praktijk. Daarnaast is dit belangrijk ten aanzien van het grotere geheel; wetenschappelijk onderzoek, belangenbehartiging en de positionering van de fysiotherapie. Zo werken we samen aan de kwaliteit van fysiotherapeutische zorg. Want juist waar we de transitie van hartrevalidatie naar de eerste lijn voor ogen hebben is het aantonen van effectiviteit van belang. Dit vraagt om samenwerking, afstemming en data-analyse. Bovendien moet de gekozen klinimetrie vanzelfsprekend aansluiten bij de doelgroep. Zo is de expertgroep hartrevalidatie van mening dat een 6MWT voor goed belastbare hartpatiënten eigenlijk geen geschikte submaximale inspanningstest is. De SWT zou hier wellicht veel beter passen. Echter, aangezien deze op dit moment nog niet in de LDF geregistreerd staat, kan deze ook nog niet in het meetprotocol worden opgenomen. En dit geldt voor meer klinimetrie. Uiteraard sta je als fysiotherapeut vrij om naar eigen inzicht andere klinimetrie in te zetten als dit de behandeling ten goede komt. Graag zelfs!
Niet in beton gegoten
Ik heb jullie hierboven proberen mee te nemen in de uiteenlopende factoren die van invloed zijn op het meetprotocol. Deze factoren zijn aan verandering onderhevig. Dus, het meetprotocol Hart, zoals dit er nu ligt, is een levendig product. Deze zal in de toekomst verder geoptimaliseerd worden aan de hand van onder andere praktijkervaringen, financieringsmogelijkheden en nieuwe inzichten.
De meetmomenten
Tot slot wil ik nog kort iets zeggen over de meetmomenten zoals deze zijn opgenomen in het meetprotocol. Chronisch ZorgNet heeft een overkoepelende missie waarin (het ontwikkelen van) een gezonde leefstijl en duurzame gedragsverandering een essentiële plek innemen. Positieve invloed uitoefenen op deze factoren vraagt om een gedegen, intensieve aanpak. Dit is in het merendeel van de gevallen niet binnen 6-8 weken klaar. Om deze reden zien wij de meerwaarde van een langer traject met op z’n minst terugkommomenten, monitoring en nazorg. Dit betekent contactmomenten tot minimaal 6 maanden na start van de behandeling. Door deze aanhoudende vinger aan de pols heeft blijvende gepersonaliseerde leefstijlverandering een grotere kans van slagen.
Uiteraard snappen wij dat financiering hierbij een rol speelt. En deze basisfinanciering is op dit moment nog niet voor iedere hartpatiënt geregeld in de eerste lijn. Idealiter was dit al lang in kannen en kruiken. Echter blijkt dit, ondanks dat de stijgende zorgkosten vragen om hervorming, een bittere opdracht. Achter de schermen blijven wij ons hier dan ook enorm voor inzetten en we maken stappen! Zodra deze resulteren in concreet nieuws laten we het jullie meteen weten. Tot die tijd blijft het maatwerk per casus. Wat dekt de verzekeraar, en wat kan én wil een patiënt zelf bijdragen?